zondag, oktober 31, 2004

Beltram in het hart van de Zon

Zij die van mijn muzikale smaak ook maar een klein beetje op de hoogte zijn zullen weten dat ik de laatste jaren, om het vriendelijk uit te drukken, niet meer zo kapot was van techno. Maar die recensie van Joey Beltrams The Rising Sun voor KindaMuzik was in een kleine vijf minuten gepiept. En ook na meerdere beluisteringen blijft deze nieuwste van de beuker uit New York een kopstoot van jewelste en neem ik geen letterteken, geen spatie, geen foneem terug van wat ik over deze plaat heb neergepend.

Rustig borrelende lavapoelen beginnen plots vervaarlijk over te koken, gezapig purrende machines dreigen onder druk uit elkaar te spatten, atomen splitsen zich uit eigen beweging en mijn oude technovuist (met bijbehorende reflex-armbeweging) begint zich weer te roeren. En dan vooral omdat Joey voor de meeste nummers gebruik maakt van het oude Derrick May/Rhythim Is Rhythim-trucje: de beats éven in achteruit, een infinitesimaal rustpunt, om ons dan met genadeloze mokerslagen naar de kern van de ster te lanceren. En vooral: geen loop te lang uitgesponnen, geen geluid te veel en herhaling niet om de climax uit te stellen maar enkel en alleen om hem nog wat meer op te drijven.

Zoals mijn collega Omar Muñoz-Cremers wel eens durft te stellen: goeie techno is plaatsvervangende religie en god zit in de machine.

Peel-erijen

Ik mocht dan wel niet zo erg kapot zijn van het overlijden van de grote John Peel (ik heb echt nooit naar zijn programma geluisterd), toch valt het op dat gisterenavond de volledige Unknown Pleasures van Joy Divison nog eens door de luidsprekers knalde. En daarnet ging '5-8-6' van New Order nog eens onder de naald. Per toeval de twee enige groepen waar ik de Peel Sessions wél van in huis heb. Of hoe toeval toch niet bestaat.

The Land of the Free

Wel zo handig. Niet?

Luitenant Kirk

Kirk Degiorgio (aka As One) is altijd al een beetje de man geweest die het net niet doet. Talloze platen heeft de man al uitgebracht sinds begin jaren 1990. En nooit is er een echt volledig meesterwerk van gekomen. Is hij teveel fan (van Zawinul, Weather Report, Carl Craig, Herbie Hancock en Chick Corea) om zelf met iets op de proppen te komen dat er echt uitspringt? Sinds hij, met de oprichting midden jaren negentig van Op-Art, de overstap naar jazzy sferen heeft gemaakt, is het enkel maar erger geworden. Waren zijn eerste probeersels op B12 en zijn eigen A.R.T.-label nog op zijn minst mooie Detroit-imitaties en op zijn best diepe techno die Derrick en Carl naar de kroon stak, dan is hij zich daarna zo ver gaan verdiepen in jazzerig gewauwel, dat je op zijn sindsdien ontelbare langspelers steeds opnieuw nauwelijks meer dan één à twee echt goeie nummers terugvindt.

Zo ook is het met zijn nieuwste lange boreling op Ubiquity, Out of the Darkness. De ene moment denk je "kan hij het dan toch?", terwijl je bij het volgende nummer alweer de skip-knop moet indrukken. En dat is eigenlijk spijtig want de man bewees enkele jaren geleden met de Nairobi EP dat hij het wel degelijk kan. En dan heb ik het nog niet over een absolute klassieker als Clinically Inclined die hem ooit een terechte plaats op één van de eerste Planet E-releases opleverde.

Zoals steeds geen ramp natuurlijk, maar merkwaardig niettemin omdat de man al even lang meegaat als Carl Craig en Plaid maar toch nooit die hinderlijke middenmoot is ontstegen (terwijl vele anderen uit die tijd (B12, Stasis) het al lang opgegeven hebben of alweer tot de geschiedenis behoren). En feitelijk nog merkwaardiger omdat ik hem ooit op de 10 Days een fantastische dj-set hoorde weggeven en zijn fusion-verzamelaars (de Soul of Science-reeks) altijd weer om je vingers en duimen bij af te likken zijn.

zaterdag, oktober 30, 2004

The Horror! The Horror!

Neem hier zojuist Hérésie van de Belgische experimentelen Univers Zero tot mij. Nu las ik zowat overal op het net dat deze plaat zowat de meest huiveringwekkende ooit gemaakt is (wat betreft de sfeer dan, niet de kwaliteit). En ja zeg: het is echt waar.

Het vijftal zweeft ergens tussen Bartokiaanse kamermuziek en gothische horror in. De eerste tien minuten van de plaat lijken wel een soundtrack voor een duivelsuitdrijving in een sinistere, langverlaten abdij. Pikdonkere sfeer en grommende, nauwelijks menselijk klinkende stemmen worden gepaard met duivelse en macabere orkestraties en de sfeer is soms gewoonweg die van het kwade. Uiteindelijk barst het dan los in een chaotisch pandemonium om onmiddellijk daarna opnieuw met stuwende duivelse violen in te zetten. Sommige latere dingen van Tuxedomoon zijn er heel de verte wel mee vergelijkbaar maar is dit unieke muziek zeg. Wat een vreemd volkje zijn wij toch.

Code 46 vs Pattern Recognition

Het viel me op dat Winterbottoms Code 46, net als de nieuwste Gibson (Pattern Recognition) eerder een alternatieve, eventueel dystopische, realiteit wil weergeven dan, zoals dat bij science fiction vroeger bijna altijd het geval was, een radicaal veranderde, utopische/dystopische, wereld te willen oproepen (Blade Runner, Alien, zelfs 2001).

Redenen? Misschien hebben de meeste schrijvers en filmmakers bijgeleerd van hun voorgangers, omdat achteraf gebleken is dat het met de toekomst allemaal wel niet zo'n vaart zal lopen.

Maar op welk vlak dan? Het valt in rücksicht op dat de meeste science fiction bedenkers vroeger veel meer belang hechten aan technologische vooruitgang en onbekende werelden en zodoende ook heel de tijd cyborgs, monsters, robots en zichzelf overstijgende AI's opvoerden, die dan de mens kwamen te bedreigen. Het nieuwe en het bedreigende wordt entertainment omdat het ver van ons af ligt en ergo, de facto, weinig bedreigend is.

Maar het is juist daar waar we niet naar toegaan. Vroeger werd, blijkt nu, de weerslag van de technologie op het sociale construct voortdurend onderschat. Het is net de mens zelf die de andere mens gaat 'bedreigen' (dat bedoel ik dan in de breedste zin van het woord) omdat hij technologisch, medisch en wetenschappelijk capabeler is of over betere en essentiëlere informatie beschikt en die ook kan controleren en manipuleren.

Zo stelt Winterbottom een vroeg-21ste eeuwse wereld voor waar men zich niet legitiem kan verplaatsen omdat men niet verzekerd is, een toestand waar we, in een tijd dat verzekeringsmaatschappijen zich het recht voorbehouden om elk persoonlijk en medisch detail van de verzekeringsbehoevende op te vragen, toch heel dicht bij zitten. In de VS is het zelfs bijna zo ver.

Op die manier lijkt Cayce uit Gibsons laatste roman ook meer een personage dat we kunnen vatten: ze werkt voor reclamebureau's en grote multinationals omdat ze ultragevoelig is voor het effect dat een Groot Merk op een persoon kan hebben; ze zoekt iemand die berichten de wereld instuurt via het internet (terwijl Case, Mona en Turner moeten rekening houden met nu nog steeds abstracte entiteiten als manipulerende AI's en de Matrix).

Resultaat: de afstand tussen de huidige realiteit en de toekomstige realiteit lijkt steeds korter te worden. Misschien omdat de maatschappij waarin we leven geen verre toekomst meer vooropstelt? Omdat het heden qua informatieverwerking al zo ingewikkeld en veellagig is dat we wel eens eerst zullen zien of we erin slagen het vandaag te begrijpen? Of omdat de toekomst van een bepaald deel van de wereldbevolking (zeg maar de ontwikkelingslanden) is wat het heden nu al voor ons is?

Ik begrijp er in ieder geval uit dat het tegenwoordiger verstandiger wordt geacht om zich eerst bezig te houden met de vragen die ons nu bezighouden en nu de grootste uitdagingen stellen, in plaats van zich, zoals in Orwells 1984 (nu compleet over the top en zelfs een beetje lachwekkend om eerlijk te zijn) te ver in de toekomst te projecteren en achteraf een beetje voor gek te staan (Zelfs de grote Philip K. Dick, die ik om zijn spectaculaire verbeeldingskracht nochtans hoog in het vaandel draag, voorspelt in een aantal van zijn romans dingen waar je niet van bijkomt).

Nee, dan liever Michel Houellebecq en zijn Particules Elémentaires, waarin hij zich in de toekomst een gekloonde, volledig onsterfelijke mensheid voorstelt (zie ook Huxley en Winterbottom). Zulke vraagstukken en hun oplossingen zijn (en ik zeg met opzet niet: spijtig genoeg) pregnanter dan het tobben over computers die ons dood willen maken. Daarom ook is een serie als Wild Palms (die over de machtsgreep van de virtuele realteit op de factuele realiteit handelt) nog altijd veel relevanter dan The X-Files (dat zich verliest in vergezochte complotten tussen de government en marsmannetjes).

En op die manier wordt science fiction meer een vorm van hedendaagse sociale kritiek die wel eens belangrijker zou kunnen worden dan het zoveelste revelerende boek over de obscure en vermoede wandaden en complotten van de Neo-conservatieve lobbies. Versta: men moet tegenwoordig al veel verbeelding hebben om zich een correct beeld van de realiteit te vormen.

Lekker Lawaai

Wat me opvalt bij het luisteren naar experimentele muziek van voor 1990, is dat het geluid vaak zo onbeschaamd lelijk is. Daarom noemde men dat geluid ook industriële muziek, juist vanwege die verwantschap met dat monotone en afstompende waartegen toen nog politiek geageerd moest (en kon?) worden. Ik bedoel maar: hoe avant-garde en deviant kan je nog zijn wanneer haast iedereen dezelfde Powerbook of Vaio gebruikt?

Wat een wereld van verschil met de primitieve manipulatie van tapes (Throbbing Gristle, SPK) en instrumenten (Cage, Sonic Youth, Chrome). De laatste die bij mijn weten het manipuleren van de machine zelf nog als een werkmethode gebruikte was Aphex Twin, toen hij zijn synths en ander speelgoed uit elkaar gooide. Sindsdien spreekt men hooguit nog over user-orientated software, hetgeen moet ik zeggen toch stukken minder sexy klinkt. Ik zou haast zeggen: dat is toch geen rock-'n-roll meer!

Click-jes, cut-jes en glitch-es, allemaal goed en wel. Maar waar is het vuile, storende en snerpende geluid dat de chaos verklankt? Sinds wanneer is experiment en vernieuwing bedoeld om je huiswerk bij te maken? Waar is die wanklank die ons uit het wereldbeeld schopt en schreeuwt dat het ook anders kan?

vrijdag, oktober 29, 2004

Bugz in my bassbin

Krijg hier zonet post van de Bugz In The Attic binnen. Nu ben ik heel blij voor die mensen dat hun 'Booty La La' het zo goed doet. Ze verdienen dat al een heel tijdje. Maar dat ze opscheppen over de steun van Pete Tong vind ik gewoon walgelijk. Broken beat is lang het meest gemeden genre ooit op de dansvloeren der wereld geweest. DJ's die broken beat durven opleggen moet je tot op vandaag nog steeds met een vergrootglas zoeken. En nu zouden ze het ineens allemaal hartstikke goed vinden. You make me puke, not-so-gentle men! God, straks gaan ze nog vermelden dat Judge Jules hun plaatje wel lekker vond.

Dutch Psychedelia 66-72

God, wat een teleurstelling. Niet dat de titel (Waterpipes and Dykes) nu zoveel beloofde, maar ik had van mijn Noorderburen toch iets meer verwacht dan deze makke imitatie van Amerikaanse voorbeelden (Love, The Doors en Jefferson Airplane). En ik die dacht dat ze boven de Moerdijk veel eerder aan diverse verboden substanties zaten dan in de Vlonders. Maar ja, dat levert zowiezo enkel in uitzonderlijke gevallen momenten van inspiratie op. De waanzinnigste muziek blijkt nu eenmaal altijd gemaakt te worden door mensen die zichzelf ernstig nemen.

Toch enig voorbehoud want de nummers van Woorden (hoop er ooit een langer stuk van te vinden), Karel Appel en Suprieze waren toch wel te doen. Vooral de poëten-op-lawaai Woorden konden me wel boeien. Spijtig alleen van dat verre van accentloze Engels. En dat Appel nog ooit profetieën op een bedje van gestoorde orgelklanken aan de wereld had durven prijsgeven, dat wisten we dus ook nog niet. Suprieze durft het aan om lekker atonaal en hysterisch te keer te gaan over tonnen reverb en distortie en dit maar liefst meer dan tien minuten lang. Niet echt vreemd dat er van hen nooit meer iets vernomen werd. Want de late jaren '60 en vroege jaren '70 waren wel tolerant, maar zo tolerant nu ook weer niet.

Volgende halte op de route: Timothy Leary vs Ash Ra Tempel.

Teveel! Teveel! Teveel!

De muzikale situatie waar ik me tegenwoordig in bevind doet me soms denken aan dat ontzettend manische interview dat wijlen Boudewijn Büch ooit in Humo gaf. Hij zei toen dat hij, toen hij in Washington was, als een gek door The Library of Congress had liggen lopen, wanhopend dat hij nooit genoeg tijd zou hebben om al die prachtige en interessante boeken te lezen.

Dat gevoel heb ik ook een beetje, maar dan uiteraard met muziek. Je hebt nauwelijks genoeg tijd om het verleden aan een grondig onderzoek te onderwerpen, want daar is die nieuwe release van artiest X weeral. En dan heb ik het nog eens niet over al die promo's die je na amper één beluistering, of na één keer op je radioshow gedraaid te hebben, of na er een platenbespreking van gemaakt te hebben, weeral in het archief stopt. Om er pas maanden tot soms jaren later achter te komen dat ze toch wel meer dan die ene vluchtige ervaring waard waren.

En het ergste is: het wordt enkel erger, want de hoeveelheid goede muziek blijft alleen maar aangroeien. Zucht!

Zuster met Wonde

Ontdekking van de maand is toch wel de hernieuwde kennismaking met het omvangrijke werk van de heer Steven Stapleton. En dan vooral de openbaring die zijn befaamde Nurse With Wound List, na al die jaren (hij is uit 1979) nog steeds is. Nu mogen de meeste dingen daarop grotendeels tot het schimmige verleden van de jaren '60 en '70 behoren, hoeveel relevanter, spannender en soms zelf schokkender blijkt al die muziek toch niet te zijn dan de dodelijk saaie ambiente bulk die heden ten dage voor experimentele muziek doorgaat.

Enkele ontdekkingen op een rijtje:

The Nihilist Spasm Band: No Record
Verbazende gitaarnoise uit het gezegende jaar 1968. De plaat begint met het oerschreeuwende Destroy The Nations en wij vinden vooral het stukje "Destroy America" ontzettend lekker klinken.

Free Agents: £ 3,33
Pete Shelley van The Buzzcocks gaat loos op freejazz met harde, minimale en soms ronduit storende loops. Mmmmmm.....

Archimedes Badkar: II
Deense ethnische jazz van een zeer goed jaar. Had u misschien al van de man gehoord? Ik ook niet. Niettemin zeer sterk werk.

Guru Guru: UFO
Bliepjes, tuutjes, reverb en distortie van enkele langharige Duitse progressieve helden. Deze heb ik me zelfs reeds op vinyl aangeschaft. Want geef nu toe: wie kan zo'n openklappende kaft nu weerstaan? En dat begeleidende tekstje! "Dies ist unsere erste Platte. Eine Platte ist ein Produkt. Unsere Muzik ist ein Prozess. Dies ist die Gebrauchsanweisung uns live zu hören."

En dan te weten dat er over de tweehonderd namen op dat lijstje staan. Dat wordt op zijn minst jaren smullen.

Lawaai Luisteren

Heel vreemd is dat gekomen. Maar plots was het er terug. Een ernstige blast from da past: lawaai.

Voordat ik mij ongeveer zeven jaren aan een stuk door aan de dansmuziek en zijn diverse permutaties heb gewijd, was ik heel erg in noise en industrial. En dan krijg ik ineens een recensie van Joris over Antony en zijn Johnsons en voordat ik het weet zit ik via allerlei links, zijwegen en labyrinten weer helemaal tot over m'n nek in het zalige knarsen, piepen en krijsen van de industriële muziek, krautrock, progressieve jaren zeventig-rock, minimale noise, arty jazz en andere muziek waar vrouwen, huisdieren en bezorgde ouders het huis van uitvluchten.


Daarom een lang leve voor: Nurse With Wound, Current 93, Coil, Boyd Rice, Charlemagne Palestine, Stockhausen en nog meer aan het licht onttrokken luiden als Dome, Lemon Kittens , This Heat en Nihilistic Spasm Band.

Een geval van regressie? Misschien. Maar hoe dan ook zeer spannend.

Dat is ook al weer achter de rug

Of het al dan niet interessant gaat worden, daar heb ik dus ook nog geen zicht op. In ieder geval: Deze blog zal dus voornamelijk (verrassing!) over MU-ZIEK gaan handelen. En als ik me echt laat gaan, ook af en toe over literatuur en diverse andere actualiteiten.

En laat ik er meteen aan toevoegen: muziekjes uit de meest obscure hoeken van het muzikale universum. Laten we het er voorlopig op houden dat het hier om een muzikaal dagboek van da volgaBabe zal gaan. In goede en kwade tijden, zoals dat dan heet.