zondag, maart 13, 2005

Jack Rose

Ik weet niet wat er zo ineens met me aan de hand is. Hoewel de meeste van mijn recensies over electronische muziek gaan, luister ik de laatste tijd toch wel heel vaak naar wat ik 'mijn versie van rootsmuziek' ofte americana zou willen noemen. Met die 'mijn versie' bedoel ik dat je uit mijn luidsprekers geen country of bluegrass gaat horen vloeien. Maar het valt ook niet te ontkennen dat die hele New Weird America kliek van heel diep uit The Heartland oprijst.

Wie vroeger bij mij thuis een akoestische gitaar had gehoord, had ik wellicht gezegd dat hij zich wellicht vergist had. Maar het komt natuurlijk omdat dat hele NWA zichzelf kruist met iets wat ik heel graag hoor (zeg maar gerust dat ik er een ongelooflijk zwak voor heb) en dat is improvisatie. Volgens mij kan er amper een meer pure vorm van muziek bestaan dan improvisatie. Het is muziek waarbij de ratio amper kan tussenkomen om het resultaat op redelijke leest te schoeien. In die zin is het de ultieme tegenpool van digitale electronische muziek, waar over elk geluid is nagedacht.

Jack Rose's Raag Manifestoes mag dan wel niet geïmproviseerd zijn (hoewel het zeker zou kunnen), het is een plaat die mij zeer diep raakt. En dat is hartstikke lang geleden. Ik mag dan wel zeer goed op de hoogte zijn van wat er in de muziekwereld weelt en tiert, toch moet ik toegeven dat veel van die kennis oppervlakkig blijft. Als anderen me vertellen dat ze naar sommige platen wel vier keer moeten luisteren eer ze er iets zinnigs over kunnen zeggen, dan heb ik zoiets van: maar man, heb jij daar de tijd voor? In die tijd wil ik al minstens twintig nieuwe platen beluisterd hebben. Met de meeste platen heb ik dan ook een liefde/haat op het eerste gehoor-relatie. Of ik val er sito presto voor (en dan is de kans groot dat ik de gehele discografie van betreffend artiest als een maniak ga uitpluizen), of ik schuif het voor eeuwig en altijd aan de kant op zoek naar ander en beter, dat altijd voorhanden is. Je zou dan kunnen zeggen: je kan niet genieten, of je hebt geen geduld. Wat betreft dat tweede argument pleit ik schuldig. Ik heb dat zelfs met film. Ofwel word ik onmiddellijk mee in de maalstroom van de beelden getrokken ofwel verveel ik me al snel en zit ik te wachten tot de film gedaan is. Reden waarom je me amper terugvindt in een cinemazaal en ik het meestal bij dvd's houd. Een cinemakaartje kost al snel 8 euro tegenwoordig en daar kan ik al bijna een 12-inch voor kopen, dus dat is meestal een no go.

Maar Jack Rose dus. Waarom americana, waarom akoestische gitaar? Misschien is het een tegenbeweging, omdat ik jaren aan een stuk exclusieve prioriteit heb gegeven aan electronische muziek. Daarom dat ik nu de basis van alle muziek ga opzoeken, te weten: de blues. Nu, Raag Manifestoes kan je natuurlijk geen blues noemen, hoewel er enige verwantschap is met John Fahey. Eerder is het een americana-versie van de Indische raga. Ik ben ook tamelijk te vinden voor Pandit Pran Nath, van die ragas die dagen schijnen te duren zonder dat er ook maar iets schijnt te veranderen, een soort verlangen naar de eeuwigheid, het onveranderlijke. Dan zou je vervolgens kunnen zeggen dat Jack Rose aan compacte eeuwigheid doet. Geen stukken van over het half uur lang, maar netjes rond of onder de tien minuten. Maar de Manifestoes zijn zo hypnotizerend dat ik er languit van op mijn sofa ga liggen en er zelfs rustig van word (zij die mij al in levende lijve ontmoet hebben, fronsen hier nu wellicht terecht de wenkbrauwen, nervositeit is een synoniem voor mijn persoonlijkheid). Het is me zelfs al gebeurd dat ik zonder het te merken deze plaat twee keer achter elkaar beluisterde met de gedachte dat het nog steeds dezelfde plaat betrof. Het is zo'n plaat die, als je ze on repeat zet, nooit meer wil afzetten.

Dan nog even de route die me daar heeft gebracht. Het is allemaal begonnen met een recensie van Joris van Antony & The Johnsons waarin hij Current 93 vermeldde. Dat was een oude liefde en die heb ik snel opgerakeld en grondig gedissecteerd. Van Current 93 ging het vervolgens naar Six Organs of Admittance. En vandaar naar heel de New Weird America-beweging. En daar zit ik nu al een tijdje vast. En ik wil er voorlopig ook niet meer weg.